Doel van het onderzoek

Het doel van dit onderzoek is om uit te zoeken of de PSMA PET/CT-scan leidt tot effectieve en efficiënte selectie voor het verwijderen van de lymfeklieren in het bekken bij patiënten die recent de diagnose prostaatkanker kregen.

Achtergrond van het onderzoek

Wanneer de arts de diagnose prostaatkanker stelt, bestaat de kans dat de prostaatkanker is uitgezaaid naar lymfeklieren en botten. De behandeling die daarna voor u het beste is, is afhankelijk van de aan- of afwezigheid van uitzaaiingen, maar ook de grootte van de eventuele uitzaaiingen in de lymfeklieren van het bekken. Het is daarom van belang om de prostaat, lymfeklieren en botten goed in beeld te brengen.

Om de aan- of afwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren in het bekken te onderzoeken wordt een operatie verricht waarbij de lymfeklieren in het bekken worden weggehaald (een pelviene lymfeklierdissectie). Deze lymfeklieren worden vervolgens onder de microscoop onderzocht op de aanwezigheid van kankercellen. De lymfeklieroperatie is met name bedoeld om de agressiviteit van de ziekte te bepalen, maar dit deel van de operatie heeft géén invloed op de uitkomst van de ziekte (bijvoorbeeld overleving). Deze lymfeklieroperatie geeft weel een hoog risico op complicaties, zoals infectie, bloedingen en/of vochtophopingen.

De standaard manier om te beslissen of de lymfeklieren verwijderd moeten worden, is door gebruik te maken van een ‘nomogram’, een risico-inschatting die gebaseerd is op de PSA-waarde in het bloed en de biopten uit de prostaat. Als de kans op afwijkende lymfeklieren groter is dan 5%, wordt geadviseerd de lymfeklieren operatief te verwijderen om de aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren microscopisch te kunnen onderzoeken.

In de afgelopen jaren is een nieuwe scan ontwikkeld om deze uitzaaiingen beter in beeld te krijgen voorafgaande aan de operatie: de zogenaamde PSMA-PET/CT. Wij gebruiken deze scan momenteel om uitzaaiingen in de lymfeklieren en in de botten op te sporen. Op deze scan worden 50-60% van de afwijkende lymfeklieren daadwerkelijk gezien. Als de lymfeklieren later alsnog worde ontdekt, kunnen deze dan alsnog behandeld worden.

Projectleiders: dr. Dhr. J.P.A. van Basten, dr. Mw. L.M. Dijksman, dr. Dhr. H.H.E van Melick, dr. Dhr. T.F.W. Soeterik & dr. Dhr. R.C.N. van den Bergh

Arts-onderzoeker: drs. Mw. L. Wever


Mogelijk gemaakt door Inclusie Monitor